Bij het stoplicht werd ik aangesproken door een Nederlander van zeg maar Noordafrikaanse of Oostgriekse komaf. In die wijk, lastig. De toon veroordelend, bestraffend zelfs.
Hij was diep teleurgesteld in mij, zoveel begreep ik zelfs door de muziek van mijn oordopjes heen.
Het bleef rood, dus dan ga je het gesprek aan.
Bagagedrager vergaan, de spatborden van ducttape aan elkaar hangend en ik had geen licht (in my defense: op dat moment was het nog niet donker genoeg, het zat nog in m’n tas).
Dat ik nog vooruit kon op dat barrel wat doorgaat voor mijn fiets. Deze fietsenmaker was hoogst verbaasd dat een fiets van zeker 20 jaar in mijn ogen precies ‘diefstalproof’ genoeg is om de afweging persoonlijke veiligheid versus rijgemak positief te laten uitslaan. Ik moest vooral langskomen voor een reparatiebeurt.

Was al laat voor werk dus tijd om me om te draaien en een onuitwisbare indruk achter te laten had ik niet, en om nou meteen asfalt te schrapen met m’n fiets om een merel te begroeten die ik maanden niet gezien heb; ik weet niet. Eerst maar ‘ns kijken of hij mijn terras nog steeds goed genoeg vindt om op rond te hangen dan zien we dan wel of hij de patser verhalen over zijn overwintering kwijt wil bij een stukje brood.
You must be logged in to post a comment.